Stap 4
Wegen van het geweld of de kindermishandeling
Na de eerste drie stappen beschikt de beroepskracht al over redelijk veel informatie: de beschrijving van de signalen die hij heeft vastgelegd, de uitkomsten van het gesprek met de cliënt en het advies van deskundigen.
In stap 4 komt het er op aan dat de beroepskracht deze informatie weegt. Deze stap vraagt van de beroepskracht dat hij het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling inschat, evenals de aard en de ernst van dit geweld. Bij deze weging is overleg met een deskundige collega noodzakelijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan de aandachtsfunctionaris huiselijk geweld of kindermishandeling binnen de eigen organisatie, of aan het zorg- en adviesteam van de school.
Beschikt de organisatie of beroepsgroep over een risicotaxatie-instrument, dan gebruikt de beroepskracht dit instrument bij zijn weging.
De beroepskracht maakt gebruik van het Afwegingskader voor de betreffende beroepsgroep om te bepalen of er mogelijk sprake is van acute of structurele onveiligheid. Als de beroepskracht het risico en/of de aard en de ernst van het geweld niet goed kan inschatten, is hij verplicht Veilig Thuis te raadplegen.